ICSI staat voor Intra Cytoplasmatische Sperma Injectie. ICSI is een vorm van reageerbuisbevruchting. Bij IVF worden duizenden zaadcellen met de eicellen samen gebracht in het IVF-laboratorium, bij een ICSI-behandeling wordt één zaadcel in één eicel gebracht met behulp van een kleine naald. Het verloop van de behandeling is hetzelfde als bij IVF, alléén de laboratoriumfase verschilt dus met IVF.
Voorbereiding
Door uw arts wordt de indicatie voor ICSI gesteld. U wordt door ons geïnformeerd over de behandeling. Zo zullen er prikinstructies worden gegeven, een behandelschema worden gemaakt en besproken, eventueel bloedonderzoek gedaan. Circa 2 weken voor de start van de behandeling wordt de benodigde medicatie door ons besteld bij Serpha Apotheek en bij u thuis afgeleverd.
Monitoring follikelgroei en stimulatie
Bij ICSI-behandelingen moeten hormonen gebruikt worden om een vroegtijdige eisprong te voorkomen. In sommige gevallen wordt aan het begin van de behandeling een echo gemaakt om te bekijken of de eierstokken en baarmoeder er normaal uitzien. Als dit zo is, worden de eierstokken met hormonen gestimuleerd om meerdere follikels en eicellen te laten rijpen. Het proces van follikelrijping wordt door middel van echoscopie gevolgd. Als de follikels groot genoeg zijn, en dus rijp, wordt de punctie gepland. U krijgt dan een hormoon toegediend om de punctie voor te bereiden.
Punctie
De punctie vindt plaats in onze kliniek. Via vaginale echoscopie, met een echokop voorzien van een naaldgeleider waardoor een dunne holle naald gaat, wordt het follikelvocht met daarin de eicellen weggezogen en opgevangen in buisjes. Bij de punctie krijgt u pijnstilling.
De man wordt gevraagd sperma in te leveren en de zaadcellen worden uit het sperma gehaald. De optimale onthoudingsduur voor de man is twee tot vier dagen. Er kan ook gebruik worden gemaakt van eerder verkregen ingevroren sperma of donorsperma.
Bevruchting
In ons IVF-laboratorium wordt één zaadcel geselecteerd en in één eicel gebracht. Gemiddeld wordt ongeveer 80% van de eicellen bevrucht waarbij een embryo ontstaat. Soms komt het voor dat er geen bevruchting optreedt. Als er bevruchting is opgetreden dan worden één of twee embryo’s in de baarmoeder teruggeplaatst (dit noemen we ET of embryotransfer).
Embryotransfer
Het terugplaatsen van een embryo gebeurt drie tot vijf dagen na de punctie. Ook de terugplaatsing vindt in onze kliniek plaats. De beslissing om één of twee embryo’s terug te plaatsen hangt af van de kwaliteit van het embryo en uw leeftijd. Bij de beoordeling wordt geprobeerd een goede inschatting te maken van de kans op innesteling van het embryo en dus het ontstaan van een zwangerschap. Is die kans groot dan adviseren we één embryo terug te plaatsen om meerlingen te voorkomen. Hierover wordt uitgebreid met u gesproken. Hoe ouder u bent, hoe minder de kans op innesteling van het embryo.
Eventueel invriezen overtallige embryo’s
Indien de overige embryo’s daartoe geschikt zijn, kunnen deze in overleg met u worden ingevroren voor een eventuele volgende terugplaatsing. Door verbeterende invries-techniek is de kans op een succesvolle ontdooiing rond de 98 procent. De kans op een zwangerschap na een zogeheten cryo-embryotransfer is bijna gelijk aan een ‘verse’ embryotransfer.
Voor wie is ICSI?
- Een ICSI-behandeling kan om verschillende redenen plaatsvinden:
- Het sperma bevat minder dan één miljoen bewegende zaadcellen.
- Er zijn afweerstoffen in het sperma aanwezig.
- Na IVF-behandeling heeft geen bevruchting plaatsgevonden.
Zwangerschapskansen
De kans op zwangerschap bij ICSI is afhankelijk van uw leeftijd en bedraagt ongeveer twintig tot dertig procent per ICSI-behandeling.
Komt u in aanmerking voor ICSI, dan wordt u mondeling en schriftelijk op de hoogte gebracht van de gang van zaken bij uw ICSI-behandeling.